top of page

Op zoek naar de magie door creatief observeren


Pomona - Marino Marini

De geboorte van mijn kleindochter Vera ( * 7 juni 2019) en de oplaaiende discussie in de Verenigde Staten over abortus vindt plaats op een moment dat ik overdenk wat kunst eigenlijk is of wat iets tot kunst maakt. Is kunst er al voor onze beeldvorming alsof het werkstuk alleen nog gemaakt moest worden om dan direct erkent te worden als kunst? Of is een object gemaakt tot kunst omdat wij daar betekenis aan hebben gegeven? Welke rol speelt observeren hierin? En wat hebben we hier aan in ons werk?



Dimensionaliteit zegt iets over kunst (en werk)


Op het internet zocht ik op ‘kunst’ en ‘abortus’ en trof afbeeldingen die te maken hadden met voorlichting en opiniering. Als er al iets te vinden was dat duidde op een creatieve expressie, dan hadden die afbeeldingen een duidelijk opiniërende functie: pamfletten voor of tegen abortus. Zocht ik op ‘kunst’ en ‘ geboorte’ was er een veel rijker scala aan afbeeldingen te zien, met werken die je eerder in een museum verwacht. Ik trof veel schilderijen en beelden met verwijzing naar de geboorte van Jezus of naar het moederschap. Al met al roepen deze afbeeldingen veel meer emoties, vragen, nieuwgierigheid op dan de pamfletten voor of tegen abortus.


Een vergelijkbaar patroon trof ik aan toen in zocht op ‘kunst’ en ‘ euthanasie'. Ook hier neemt de stellingname de overhand. Zoeken op ‘ kunst’ en ‘ dood’ leverde veel afbeeldingen van schilderijen op met doodshoofden en skeletten in sombere tinten. Ook de afbeeldingen over kunst en dood resoneerden sterker bij mij dan die van kunst en euthanasie. Wanneer het om abortus en euthanasie gaat, wordt de expressie één dimensioneel: je bent voor of tegen. De maker heeft een duidelijk boodschap en wil laten weten wat die vindt. Dimensionaliteit zegt iets over kunst en kijken, zo ontdekte ik.




Techniek of noodzaak?


Is een werk knap of kunstig gemaakt of niet, is misschien wel de meest voorkomende wijze van waardering van een kunstwerk. Een schilderij, een beeld, een gedicht of een performance kan mooi gemaakt zijn. Wanneer een bijvoorbeeld een schilder de kunst verstaat om diepte en licht in een schilderij aan te brengen dan herkennen we dat al snel als het werk van een kunstenaar, in ieder geval niet iets “wat mijn nichtje van drie ook kan”. Ook al zullen smaken verschillen, we hebben wel een gemeenschappelijk gevoel voor esthetiek ontwikkeld om te bepalen wat mooi en lelijk gemaakt is. Die technieken zijn overdraagbaar als een ambacht. In de gouden eeuw werkten schilders net als timmerlieden en edelsmeden in gildes om het vak van de meester te leren. Onze kunstacademies en conservatoria zijn de hedendaagse kweekvijvers om talenten tot wasdom te brengen. Daar leer je de technieken om technisch goed werk te leveren. Practice makes perfect: na vele uren - er wordt wel gesproken van de 10.000 uren regel - beheers je de technieken voorbeeldig zo niet meesterlijk. Ook zonder talent kun je met veel oefenen, leren van aanwijzingen van leraren en gewoon doen een eind komen. Mijn amateur improvisatie theaterspel is een mooi voorbeeld van hoe iemand met weinig talent met enige beheersing van de technieken een theaterspel kan laten zien.


Een goede beheersing van techniek maakt iemand nog geen kunstenaar. Wanneer Mondriaan een pamflet voor of tegen abortus of euthanasie met een tekening van zijn hand had gemaakt, had het in ieder geval technisch goed uitgevoerd geweest. Dan nog blijft het pamflet van zijn hand één dimensionaal en geeft geen ruimte voor interpretatie. Technisch perfect uitgevoerd, om de techniek te demonstreren, zwakt de waarde ook af. De schalen met fruit, de portretten en de naakten die technische beheersing laten zien, roepen bij mij minder emotie op dan bijvoorbeeld La Guerre Japonaise van Jan Cremer (tot 1 september te zien in Museum de Fundatie, Zwolle) . Hoe dat zo? Ik denk dat de waarde van kunst ontstaat uit noodzaak. Het geven van vorm aan materiaal is onvermijdelijk. Iets zet de maker in beweging om het materiaal vorm te geven en betekenis te geven, misschien wel zonder duidelijk plan of doel. Er is een zekere mate van onontkoombaarheid, een moeten dat een weg vindt.



Noodzaak in dimensies


In La guerre Japonaise zit het kunstenaarschap van Jan Cremer vervat. La guerre Japonaise is oorlog – net als Cremer zelf. Letterlijk omdat het doek een weerslag is van de vele verhalen die hij tijdens zijn verblijf in een tehuis voor Indische spijtoptanten in Scheveningen heeft gehoord. Over de kampongs, de jappenkampen, en alle ontberingen die men daar heeft moeten doorstaan. Figuurlijk omdat de schilder altijd in gevecht is met het doek; met branders, teer en verf ging hij het te lijf. Jan Cremer “Dit schilderij heeft letterlijk in brand gestaan. Net als de wereld. Schilderen is oorlogvoeren.”


Een pamflet maken en oproepen tot actie zal ook uit een gevoel voor persoonlijke noodzaak voortkomen. Ik twijfel er niet aan dat sterke opvattingen over abortus en euthanasie voortkomen uit een sterk gevoelde noodzaak om het publiek tot jouw gedachten te brengen. Die noodzaak bedoel ik niet. Ik heb het over de noodzaak om te maken en jouw techniek en talent in te zetten omdat deze noodzaak uit de waarneming van de werkelijkheid en de reflectie daarover ontstaat. De noodzaak is is ontstaan uit interactie met het publiek en krijgt vorm in interactie met het publiek.


La Guerre Japonaise - Jan Cremer

Als ik voor het immens grote vijfluik van Jan Cremer zit, dan zie ik grove bewerking met verf en teer op het doek en voel ik de intensiteit van het rood als chaos en gewelddadige onrust door mij heen. Het is een intense beleving die voorbij de letterlijke verbeelding van oorlog gaat.



Meerdimensionaliteit in de kunst


Alleen - eendimensionaal- jouw perspectief willen delen, hoe groot jouw talent ook, hoe mooi de techniek ook en hoe verbonden met jouw hart ook, maakt nog niet de kunst die er uitspringt. Werk springt eruit wanneer het emergent ontstaat uit de waarneming en reflectie in interactie met het publiek waarvoor je het doet, optimaal gebruikmakend van jouw talent en technieken. Ik keer het om! Alles kan kunst zijn en niet alles is kunst. Kunst is de wording en resultaat van interactie met de realiteit.


Niet alles wat ik in improvisatietheater heb gespeeld was goed. Veelal is het leuk geprobeerd en meestal beleef ik er gewoon plezier aan. Een enkele keer ontstaat er een spel met een medespeler waarin we in een flow komen die het concrete spel ontstijgt en waarbij het spel en de verbeelding zich beweegt tussen de spelers en de spelers en het publiek. Het zijn gouden momentjes, die zomaar ontstaan.


Die variatie in spel heeft mij geleerd dat er een aantal dimensies zijn in het spel. De eerste dimensie, die het meest herkenbaar is bij de start van mijn scholing in improvisatietheater, was autistisch te nomen. Ik was voornamelijk bezig mijn spel te spelen zonder rekening te houden met mijn medespelers en publiek. Ik stond met mijn rug naar het publiek en maakte onbegrijpelijke wendingen in het spel voor mijn medespelers. Zelf begreep ik het heel goed en begreep ook wat er beter kon aan mijn spel. Die dimensie noem ik de autistische dimensie (1) waarbij geen contact is. Dit is tevens de eendimensionale kunst van pamfletten met sterke opinies.




Wanneer ik leerde van de aanwijzingen van de docenten en mede cursisten, begon ik ook beter mij eigen spel te ontdekken. In ontdekte wat wel en niet werkte om mijn spel te spelen. Er was contact met de medespelers. Deze tweede dimensie noem ik de bots dimensie (2). Het zag er best okay uit, maar het was niet doorvoelt. Ik was onvoldoende in contact met de ander spelers. Ik stemde mijn spel nog onvoldoende af op dat van de anderen. Ik blokkeerde niet meer, maar de spelsignalen die ruimschoots aangereikt worden, liet ik voorbij gaan. Als bijvoorbeeld iemand zeg ‘ik heb vier zwangerschappen gehad en ik weet alles van pijn ’wetende dat de vrouw twee kinderen heeft, dan laat je duidelijk een signaal om te spelen liggen. Die dimensie is alleen gericht op het eigen belang, het plannetje dat ik zelf voorgenomen had om te spelen. Bots.


Later in mijn ontwikkeling realiseerde ik mij dat de tijd nemen voor de signalen, een moment stil staan, relevant is om echte verdiepend te waar te nemen en te spelen. Bijvoorbeeld door de woorden van de ander stil te herhalen en voelden wat die woorden doen. Wanneer ik in staat ben om die dimensie te bereiken van speel ik echt in een flow met mijn medespeler. Het is de dimensie waarin oprecht nieuwsgierigheid en echte uitwisseling plaatsvindt. Dit is de flow dimensie (3).


Je weet als publiek zo wanneer die flow er is. Het is ‘echt’, je ziet twee spelers die niet alleen in verbinding met zichzelf staan, je ziet ze ook in verbinding met elkaar.

Voor een publiek kan die een uiterst interessant., boeiend en spannend schouwspel zijn. Het hoogste niveau in het spel spelen en kijken, ontstaat wanneer het publiek duidelijk voelt dat het spel hen collectief raakt. Alles klopt en er ontstaat spontaan een verbinding tussen publiek en spelers. De magie die je soms ook wel meemaakt tijdens theater- of concertbezoek, wanneer er de verbinding bijna voelbaar is tussen alle aanwezigen in de ruimte, spelers en publiek. De spelers betrekken dan het publiek erbij als een extra speler. Dit is vierde dimensie, de magische dimensie (4).




Sleutelrol voor creatief observeren


Voor het waarnemen ligt een sleutelrol weggelegd. De maker creëert het werk door aandachtig waar te nemen en open te staan voor de signalen die aandienen. De kijker creëert betekenis door aandacht waar te nemen en open te staan voor de emoties die zich aandienen. Dit proces van meervoudif observeren en verbeelden noem ik creatief observeren. Kunst ontstaat in de betekenisgeving die gemaakt wordt, voorbij het feitelijk presenteren en voor kennisgeving aannemen. Meerdimensionaal, multi-perspectivistisch aanbieden en observeren is nodig om samen een werk tot kunst te maken. Jan Cremer raakt mij omdat de noodzaak door observeren tussen mij en hem tweemaal gecreëerd wordt door

  1. waar te nemen,

  2. te voelen en

  3. te creëren.

Voor jan Cremer was creëren het maken van verhaal in een kunstwerk, voor mij was het creëren van een verhaal in mij. Creatief observeren.


Die momenten van creatief observeren komen ook in het werk voor. Terugkijkend op mijn werkzaam bestaan, maken bijeenkomsten in grote groepen over relevante thema’s kans om een magie moment te laten ontstaan. Het is geen gegeven dat de magie ook echt gebeurt. Door facilitatie die recht doet aan het stiltaan en waarnemen, is het haalbaat dat de groep collectief het niveau van de tweede dimensie bereikt. Of dat binnen zo’n korte tijd gebeurt hangt af van de historie aan pijn en conflict de groep meenmeent naar de meeting, de relevantie van het onderwerp voor de groep en de mate waarin mensen zich al ingegraven hebben in opinies en vooroordelen. Juist wanneer de meeting op voorhand lastig zal blijken te zijn, is het de moeite waard om de groep op zijn minst in dimensie twee te laten handelen, zodat naar de meningen van de ander geluisterd wordt.


Ik moet denken aan een toneelstukje dat ik samen met J. in een zaal vol verpleegkundigen, artsen en medewerkers van een ziekenhuis heb gespeeld als onderdeel van een veranderprogramma om een Elektronisch Patiëntendossier te implementeren. Het spel was van mijn kant van een bedenkelijk niveau en toch…. Ik voelde dat een collectief bewustzijn van wat er moest gebeuren in de lucht hing. We hadden aangevoeld wat er nu gespeeld en gezegd kon worden en er ontstond zomaar een magisch momentje waarin de wil om samen verder te willen met het veranderprogramma kantelde naar: laten we er voor gaan.





Creatief observeren in het werk


Binnenkort faciliteer ik een aantal bijeenkomsten voor 50 personen. De oproep van het management is om de samenwerking beter te organiseren en het portfolio aan werk beter samen te beheersen. Het verlangen is er naar ‘eigenaarschap’, ‘besef van de gemeenschappelijke intentie’, ‘bijdragen aan het groter geheel’ . Al in n de aanloop naar de bijeenkomsten neem ik ‘luisteren naar wat er is’ serieus. Luisteren naar wie we zijn en wat we individueel willen, luisteren naar wat het management hoopt en vreest, luisteren naar het verleden en hoe we tot hier en nu gekomen zijn.


De handvaten die ik toepas bij de facilitatie van die bijeenkomsten:

  • Redundantie creëren: niet alles van tevoren vastleggen en een lege – open – ruimte creëren waarin nieuwe ideeën kans krijgen, bijvoorbeeld door de verhalen van alle deelnemers te vangen

  • Contextueel en lokaal organiseren: op zoek gaan naar de onderlinge afhankelijkheden die relevant zijn om de samenwerking sterker te maken en beter uitgerust te zijn voor de stakeholders waarvoor gewerkt wordt. met een representatieve afvaardiging gana we de geoogste verhalen analyseren met causale mappen.

  • Eigenaarschap en regie stimuleren: eetje in het verlengde van het voorgaande wordt de groep eigenaar van het proces en de keuzes in werkvormen en uitkomsten. In de voorbereiding is een afvaardiging als ‘the whole system in the room’ betrokken. De regie van het proces ligt bij de groep. Regie geven en aansluiten asl een vorm van agile consultancy.

  • Knutselen: we breiden stap voor stap voort op de ontdekkingen en mislukkingen. Het is mijn bedoeling om fouten te laten ontstaan en van die fouten te leren. Ik ben er natuurlijk van afhankelijk dat die ruimte om fouten te maken ook echt geboden wordt.

  • Een pan met kleien visjes bakken: iedereen heeft als individu een intentie, een motivatie, een talent en een mogelijkheid tot bijdragen. Dat vereist dat we elkaar leren zien in de persoon die we zijn en hoe de personen die wij zijn samen het orangisme vormen die wil betekend voor de buitenwereld, het publiek.




In agile werken en agile coaching vindt ik de essentie van empirisch willen zijn met een team. Wat zijn de reële waarneming, liefst zo objectief en feitelijk mogelijk geformuleerd, die relevant zijn voor onze ontwikkeling? Tijdens retrospective maak ik gebruik van het basis concept om de komen tot acties voor verbetering:

  1. Deel observaties,

  2. Deel vragen die je stelt over deze observaties en meningen die je er over hebt, met een duidelijke verwijzing naar elkaars observaties

  3. Bespreek en leer van elkaar vragen en meningen. Zoek herkenning en zoek dualiteit.

  4. Besluit tot oplossingen of herkenbaar problemen en oplossingen en besluit het andere, dieper gesprek te voeren over conflicterende inzichten.


Dit zijn zo maar een aantal voorbeelden uit het werk. We willen meer ontdekken van wat we van kunst observeren en waarnemen in kunst creeren kunnen leren.


Creatief observeren tijdens de Atelier Sessie


Op 25 juni 2019 organiseren we vanuit The ArtOfAgile de eerste atelier sessie. Die gaat – niet verwonderlijk – over deze sleutelrol die waarnemen heeft in het creatieve proces. Alles kan kunst zijn. ook werk. We gaan experimenteren met film kijken en film maken. We gaan ervaren dat goed waarnemen in het werk een belangrijke voorwaarde is om te kunnen ontwikkelen. Als we niet op gelijke voet staan in onze observaties vóórdat we onze meningen vormen en vóórdat we acties voor verandering formuleren dreigt een dominante minderheid met voorgestelde oplossingen en maatregelen te komen, zonder dat het onderliggende probleem samen gezien en gevoeld wordt.


Tijdens ons project ArtOfAgile kunnen we natuurlijk niet aan ontkomen om aandacht te besteden aan de kunst en creatief observeren. Op 25 juni trappen we een reeks Atelier sessies af met observeren. Tijdens deze sessie starten met het verschil ervaren tussen kijken, observeren en verhaal maken van kunst. Vervolgens gaan we zelf in de schoenen van de kunstenaar staan en oefenen door het kijken en observeren toe te passen om een film te maken. Eerst tijden de bijeenkomst als oefening, daarna als een serieuze opdracht om in december een korte film te laten zien tijdens The Art of Agile Exhibition.

Spannend en interessant? Voor de deelnemers aan dit experiment wel! Wil je ook deelnemen? Meld je aan!




Interessante links














bottom of page