De afgelopen week kreeg ik meerdere keren te horen ‘jij bent scherp’. Deze opmerking kreeg ik te horen nadat ik bijna ongezouten mijn perspectief op een kwestie gaf. Die opmerking was bedoeld een compliment in mijn richting. Zo van ‘scherpe analyse!’
De eerste keer was bij de koffiecorner, toen ik mijn kijk gaf op het ontbrekende eigenaarschap van de organisatie van een dag met zijn allen de hei op. Ik vond de programmering weinig activerend met veel ‘luisteren naar de baas’. Degenen die het aanhoorden, vonden mij ‘scherp’. ‘Jij hebt het echt door wat hier aan de hand is!’ en ‘wat goed dat jij benoemt wat er speel'!t. We dronken onze koffie en verlieten het gesprek met een onaf gevoel. Een scherpe analyse zonder gevolg.
Een ander moment vond ik het nodig om een collega voorafgaand aan een brainstormsessie over ‘wat moeten wij met Agile’ mijn analyse vooraf mee te geven. “We gaan een beetje samen brainstormen, veel energie op dat momenten en dan pffff gaat zo’n sessie als een nachtkaars uit”. De reactie terug: ‘ik hou wel van jouw scherpte en directheid. Kom maar op!’
De brainstormsessie werd een self fulfilling prophecy. Ik baalde na afloop, was gefrustreerd en ging zonder nieuwe energie naar huis.
In weer een andere omstandigheid leidde de scherpte afgelopen week tot het blootleggen van een sluimerend conflict in een team. Niet de leukste kant van mijn werk. Ik drukte door en maakte het conflict zichtbaar en voelbaar. Een van de teamleden heeft er nu zonder verder gesprek ervoor gekozen het team te verlaten. Met name het ontbreken van een gesprek, iets waar ik op had aangestuurd, om het conflict productief te maken en als team een stap te maken, doet zeer.
Ik voelde impact van al deze botsingen nog in mijn hoofd, schouders en spieren.
Even is het niet allemaal love, peace and happiness. Scherpte en transparantie leiden tot het blootleggen van onderhuidse spanningen en gevoelens die er leven. Ook al denk ik nu terugkijkend op afgelopen week dat ik er goed aan gedaan heb om onderwerpen bespreekbaar te maken , het geeft mij geen energie. Scherp zijn is vermoeiend.
Scherp zijn is ook meer aandacht voor mijn eigen idee dan voor de ideeën van de groep. Het voelde voor een moment triomfantelijk om te laten zien dat ik zo scherp kan zijn. Het geeft toch het gevoel van “ik zie zie ik zie wat jij nog niet ziet” en ik ga het jou nu even uitleggen. Als ik even scherp naar mijzelf ben: lekkere egotripperij om te laten zien hoe belangrijk jij bent. En nu een beetje sneu doen dat je gehoord wordt?” Ook zo’n zelfanalyse zet meer op slot dan dat het open breekt.
Daar zit ik dan met mijn mooie praatjes over de mens centraal……………………….
Ik moet denken aan wat Thijs Homan schrijft over ‘aboutnessing” en ‘whitnessing’. Veel van de scherpe analyses is ‘aboutness’: ik plaats mij buiten een groep een geef een gedachte terug, zonder mij het te verdiepen en te voelen, Ik ben dan als de ware niet in contact en maak bijvoorbeeld mijn frustratie kenbaar om van daaruit samen te gaan onderzoeken. Whitnessing is meer zoals ik nu hier doe in deze blurr.
Hoe het het ook gekund? Ik had ervoor kunnen kiezen om niet mijn analyse te geven in de vorm van een oordeel. Ik had kunnen aangeven wat een situatie met mij doet en hoe dat voelt. Ik had kunnen vragen of daar herkenning in is om vervolgens onderzoekend vragen te stellen. Daarbij kan scherpte van nut zijn. Het is geen pleidooi voor verhullen en wegdraaien. Het is juist het benutten van wat Arnold Mindell ‘edging’ noemt. Het moment waarop het schuurt en ongemakkelijk wordt, is het moment waarop ik de kans kan grijpen om met elkaar om een stap te zetten.
Ik heb dan de keuze om als facilitator deel te nemen en dat is onwijs moeilijk. Mindell’s boek ‘Sitting in the fire” gaat daar over. Hoe je als deelnemer een faciliterende rol aanvaard en in het vuur van het conflict blijft, waarbij al wat er in jou gebeurt inzet. Een holding space creëert waarin een het bespreken van het conflict uit te houden is. Zoals hij dat ook hier beschrijft: A facilitator is not a technician following technical procedures— technical skills and theoretical understandings are important but insufficient because the inner world of the facilitator is very much a component of the work. Even more difficult is the task of developing facilitators into teachers who are capable of furthering the knowledge and skills in others—thereby helping to create a self-sustaining system that can reach large numbers of people in a given community, nation, or region.
Dat inner work is nodig en helpt. Diep is de overtreffende trap van scherp. Nu zo hier schrijven en reflecteren op wat er gebeurt is helpt.
De pijn in mijn schouders is nu minder, mijn hoofd zeurt minder, ik word stil.
You can't always get what you want But if you try sometimes well you just might find
You get what you need
コメント